Zoeken

Eindelijk een goede interneringswet?

Raf De Rycke
Psychiatrie & Verpleging

Korte historiek

Op de dringende vraag van het Belgisch parlement in 1873 naar een zorginstelling voor delictplegers die ontoerekeningsvatbaar waren omwille van een ernstige psychiatrische aandoening, kwam pas 57 jaar later een antwoord door de goedkeuring van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten. Een eerste aanpassing van die wet vond plaats in 1964. Beide wetten kregen onmiddellijk na de inwerkingtreding kritiek. In 2007 werd met de wet van 21 april 2007 een tweede poging ondernomen tot grondige aanpassing. Andermaal kreeg deze wet zware kritiek te verduren met als gevolg dat hij niet werd uitgevoerd en zelfs volledig opgeheven werd. Op 9 juli 2014 verscheen dan de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering die een grote vooruitgang betekende ten aanzien van de wet van 1964. Maar toch werd een reeks van knelpunten geformuleerd en was er opnieuw sprake van een reparatiewet (cfr. artikel dat verscheen in Psychiatrie en Verpleging van mei-juni 2015 onder de rubriek actueel met als titel “Nieuwe interneringswet: utopie of kans voor geïnterneerde personen?”). Bij zijn aantreden beloofde minister van Justitie, Koen Geens, dat hij snel werk zou maken van een reparatiewet.  Zijn belofte hield stand, want in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2016 verscheen de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie.  De meeste bepalingen van de nieuwe wet treden in voege op 1 oktober 2016. In hetgeen hierna volgt staan we even stil bij de belangrijkste wijzigingen aan de interneringswet van 5 mei 2014 en wordt een antwoord gegeven of we uiteindelijk deze wet het label kunnen toekennen van een goede wet.

Belangrijkste wijzigingen

De nieuwe wet omvat 19 hoofdstukken. Hoofdstuk 17 spitst zich toe op internering en bestaat uit 107 artikelen. Het zou ons te ver leiden om al die artikelen te bespreken. We beperken ons tot een zevental belangrijke items.

-    Mogelijkheden om internering op te leggen

Een heel belangrijke bijsturing van de wet heeft betrekking op de mogelijkheden om iemand te interneren. Jaarlijks worden ongeveer 350 nieuwe interneringsmaatregelen opgelegd. Dat is niet alleen vrij veel, maar ook voor een aantal gevallen een vrij verregaande maatregel die niet meer in verhouding staat tot de gepleegde feiten.  Om dat laatste te vermijden, wordt de eerste van de drie voorwaarden uit de wet van 5 mei 2014 als volgt aangepast. In plaats van een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit waarop een gevangenis is gesteld, heeft de nieuwe wet het over een misdaad of wanbedrijf die de fysieke of psychische integriteit van derden aantast of bedreigt. Voor feiten met een veeleer banaal karakter zou er dus geen internering meer moeten gebeuren. Internering is zeker verantwoord als het gaat over personen die zware tot zeer zware misdrijven hebben gepleegd met een groot risico op recidive. Het onderzoeksgerecht of het vonnisgerecht oordeelt op met redenen omklede wijze of het feit de fysieke of psychische integriteit van derden heeft aangetast of bedreigd. De twee andere voorwaarden blijven onveranderd: een geestesstoornis die het oordeelsvermogen of de controle over daden tenietdoet of ernstig aantast en het gevaar dat als gevolg van een geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere risicofactoren, opnieuw feiten gepleegd zullen worden. 

“De nieuwe wet betekent een breuk met de traditie van minder goede interneringswetten. Vanzelfsprekend zullen een aantal wijzigingen maar ten volle geëvalueerd kunnen worden bij toepassing in de praktijk”

Ook voor de internering van veroordeelden wordt men strenger. Er zal een goede afweging moeten gebeuren tussen de noodzaak aan internering enerzijds en de behandeling van de psychiatrische problematiek van de betrokkene anderzijds. Een aangepaste behandeling van veroordeelden moet ook zonder een interneringsmaatregel verzekerd blijven. Recht op zorg mag niet afhankelijk gesteld worden van een juridisch statuut.

Op de vraag om het binaire karakter van de vraag over toerekeningsvatbaarheid te vervangen door een glijdende schaal met gradaties van toerekeningsvatbaarheid (toerekeningsvatbaar, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, verminderd toerekeningsvatbaar, sterk verminderd toerekeningsvatbaar en ontoerekeningsvatbaar), werd nog steeds niet ingegaan.

-    De kamer en rechter voor de bescherming van de maatschappij 

De kamer van de strafuitvoeringsrechtbank die uitsluitend bevoegd was voor interneringszaken met een interneringsrechter als voorzitter, wordt vervangen door de kamer voor de bescherming van de maatschappij met een rechter voor de bescherming van de maatschappij als voorzitter.

-    Forensisch psychiatrisch onderzoek (uitvoering, vergoeding en bijstand)

In de vorige wet kon het forensisch psychiatrisch onderzoek worden uitgevoerd onder de leiding en de verantwoordelijkheid van een deskundige die voldeed aan de voorwaarden van art. 2, § 1 van het Koninklijk Besluit (KB) nr. 78 inzake de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Voortaan dient de deskundige houder te zijn van de beroepstitel forensisch psychiater die voldoet aan de voorwaarden van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 inzake de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. In het MB van 28 oktober 2015 (Belgisch Staatsblad van 10 november 2015) staan de criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten als houders van de bijzondere beroepstitel forensische psychiatrie.  Zo moet onder meer de erkende geneesheer-specialist in de psychiatrie een specifieke opleiding in de forensische psychiatrie volgen, alle fundamentele klinische vaardigheden en specifieke technieken hanteren inzake diagnose, behandeling en opvolging van geestesstoornissen die specifiek voorkomen binnen een gerechtelijk kader, kennis en kunde hebben van een systeembrede aanpak van kwaliteit en veiligheid, nauw samenwerken met gerechtelijke en penitentiaire instanties, … Met die criteria zouden zich in de toekomst minder discussies mogen voordoen in de rechtszaal over het al of niet toerekeningsvatbaar zijn van een beklaagde. 

De deskundige ontvangt een honorarium op basis van het tarief van toepassing voor een psychotherapeutische behandelingszitting van een geaccrediteerde psychiater, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels. De nieuwe wet voegde de wijze van vergoeding toe. Een KB zal die wijze later moeten bepalen.

De persoon die aan een forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek wordt onderworpen, kan zich op elk moment laten bijstaan door een arts naar keuze en een advocaat. In de vorige wet kon de persoon zich ook laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. De wetgever oordeelde nu dat een vertrouwenspersoon niet noodzakelijk beschikt over voldoende kennis om de betrokkene bij te staan en schrapt daarom die mogelijkheid. 

-    Overeenkomst betreffende de plaatsing

In plaats van samenwerkingsovereenkomst hanteert de wetgever de term overeenkomst betreffende de plaatsing en wordt in voorkomend geval het aspect van de financiële tegemoetkoming door de Federale Staat voor de kosten verbonden aan de veiligheid toegevoegd aan de reeds bestaande aspecten (minimum aantal geïnterneerde personen die de inrichting wil opnemen, de profielen voor dewelke een plaatsing kan gebeuren en de te volgen procedure om tot plaatsing over te gaan). Jammer dat de overeenkomst betreffende de plaatsing niet moet afgesloten worden met het forensisch netwerk i.p.v. met individuele inrichtingen. 

-    Veiligheidsmaatregelen t.a.v. seksueel delinquenten

Volgens de oude wet konden de veiligheidsmaatregelen ten aanzien van seksueel delinquenten voor 1 tot 20 jaar worden opgelegd. Met het oog op een betere afstemming van de doelstellingen van de internering en de uittekening van de zorgtrajecten, wordt in de nieuwe wet de termijn omgezet naar de volledige duur van de internering. Dat betekent dat de veiligheidsmaatregelen voor onbepaalde duur worden opgelegd en maar beëindigd kunnen worden ingeval van definitieve invrijheidsstelling. Dat laatste zal maar gebeuren als de kamer voor bescherming van de maatschappij van oordeel is dat de veiligheidsmaatregelen niet meer nodig zijn.


-    Tenlasteneming van de medische en niet-medische kosten

De vorige wet stipuleerde dat de onderhoudskosten van geïnterneerde personen geplaatst in een inrichting (exclusief een forensisch psychiatrisch ziekenhuis, gevangenis of instelling tot bescherming van de maatschappij) ten laste vielen onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden van de geïnterneerde persoon zelf of van de personen die in hun levensonderhoud waren verschuldigd. Die passage lokte terecht heel veel negatieve reacties uit omwille van het discriminerend karakter. De nieuwe wet bepaalt dat de kosten van de noodzakelijke medische zorgen verstrekt aan geplaatste geïnterneerde personen ten laste vallen van de Federale Staat. De Koning stelt de aard van de niet-medische kosten vast, evenals de voorwaarden van de tenlasteneming door de Federale Staat.

-    Invrijheidsstelling op proef

In geval van invrijheidsstelling op proef wordt de geïnterneerde persoon onderworpen aan algemene en desgevallend bijzondere voorwaarden gedurende een termijn van drie jaar, telkens hernieuwbaar met maximaal twee jaar.  Voorheen gold een verlengbare termijn van twee jaar.

-    Internering van veroordeelden

De vorige wet had de internering van veroordeelden afgeschaft. De nieuwe wet voert die mogelijkheid opnieuw in. De bepalingen van de nieuwe wet zijn m.a.w. van toepassing op een persoon die zowel een vrijheidsstraf als een internering ondergaat.


-    Inobservatiestelling

De nieuwe wet wijzigt het strafwetboek waardoor een inobservatiestelling enkel maar mogelijk is in een beveiligd klinisch observatiecentrum en niet langer meer in een forensisch psychiatrisch centrum. De mogelijkheid tot oprichting van zo’n observatiecentrum door de Koning blijft uiteraard behouden, want dit bestaat nog steeds niet.

Evaluatie van de nieuwe interneringswet

De vraag rijst of de traditie van onvolkomen wetten wordt verdergezet. Over het algemeen heeft de wetgever met de reparatiewet van 5 mei 2014 rekening gehouden met heel wat bekommernissen en aanbevelingen die werden geformuleerd door diverse stakeholders.  De nieuwe wet betekent een breuk met de traditie van minder goede interneringswetten. Vanzelfsprekend zullen een aantal wijzigingen maar ten volle geëvalueerd kunnen worden bij toepassing in de praktijk.  Zo is er de vraag in welke mate de samenwerkingsovereenkomsten tussen Justitie en de verschillende voorzieningen zullen bijdragen tot de verdere uitbouw van het forensisch netwerk voor geïnterneerde personen. Een andere belangrijke lakmoesproef heeft betrekking op het effect van de mogelijkheden om de interneringsmaatregel op te leggen. Zal daardoor het aantal geïnterneerde personen afnemen? En wat zal het lot zijn van zij die nu niet meer geïnterneerd worden? Zullen zij nu veroordeeld worden en in welke mate zullen zijde nodige zorg krijgen? Of zal men hen terugvinden in de statistieken van de gedwongen opgenomen patiënten?  Voorts dienen nog tal van uitvoeringsbesluiten genomen te worden. In afwachting van een evaluatie op termijn en de uitvoeringsbesluiten, stemt de nieuwe wet ons zeker hoopvol en mag hij het label krijgen van een degelijke wet die het moeilijke en traag lopend interneringsdossier een flinke stap vooruit helpt. Dank daarvoor aan minister Koen Geens!
 

Image
Katrien Marinus
Katrien Marinus is een krachtige madam. Ze is 26 jaar en draait al 4 jaar mee als psychiatrisch verpleegkundige in een open afdeling voor geïnterneerde patiënten in Zorggroep. Sint-Kamillus in Bierbeek. Daar opent dit jaar (het interview werd afgenomen in 2016) ook de eerste Vlaamse longstay ...
Gerelateerde wetenschappelijke artikels
Dit artikel beschrijft het traject waardoor we er binnen het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist en meer specifiek binnen de forensische psychiatrie toe kwamen om te gaan werken met motivationele gespreksvoering (MGV), en dat meer specifiek ...
Ons land telt iets meer dan 4.000 geïnterneerde personen, van wie ongeveer 1.100 of 25% opgesloten zijn in penitentiaire instellingen. De interneringsproblematiek is nooit ver uit het nieuws. De media schuwen de berichten – vaak met een sensationeel ...
In de geestelijke gezondheidszorg behoort vrijheidsbeperking tot de belangrijkste ethische problemen. Cliënten ervaren vrijheidsbeperking als een beknotting van autonomie en veelal ook als een traumatisch gebeuren, zeker als dit gebeurt zonder hun ...

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte