Zoeken

Van verbinden en loslaten, cluster Orion psychosezorg zoekt de herstelbalans

Ann Van Ormelingen
Masster

Binnen de cluster Orion - psychosezorg is de toestroom van cliënten met een dubbeldiagnose ‘ernstige psychose met een verslavingsproblematiek’ doorheen de jaren gestaag toegenomen. Vandaar begon onze zoektocht naar de best mogelijke gepaste zorg voor deze populatie.

Meerdere studies tonen aan dat 50 tot 65% van de cliënten met een psychotische stoornis ooit een middelen gebonden stoornis had (Boevink, et al., 2009). Wanneer we terugkijken in de geschiedenis was er ook al sprake van psychotici met middelenmisbruik. Bryssinck (2009) schreef hierover. Hij had het over Antonin Artaud (1896- 1948), een gekende toneelschrijver en –criticus, dichter, acteur en regisseur uit Marseille. Artaud, gekend met zijn diagnose schizofrenie zou in 1937 voor heel wat tumult hebben gezorgd in een psychiatrische instelling nadat hij een narcotisch analgeticum eiste, meer specifiek morfine, om zijn lijden te verminderen. Hieruit blijkt, dat men in die tijd al naar genotsmiddelen zocht, in het omgaan met positieve en/of negatieve symptomen van de ziekte.

 

Uit onderzoek blijkt dat dubbeldiagnose patiënten over het algemeen gezien worden als manipulerend, agressief en weinig gemotiveerd (Brouwers et al., 2015). Vanuit mijn ervaring merk ik dat, wanneer je consequent investeert in het opbouwen van een vertrouwensband met je cliënt, hem niet veroordeelt wanneer er een herval plaatsvindt, je kan relativeren, je ook een completer beeld krijgt. We zien dan ook een loyaal, respectvol persoon met talloze kwaliteiten. Het is een ware uitdaging om dit beeld vast te kunnen houden, zeker op momenten van herhaaldelijk herval.

 

Echte succesverhalen binnen deze doelgroep zijn misschien niet zo dik gezaaid, maar ze zijn er wel. Zo kreeg ik de kans om Pedro (*) te leren kennen tijdens zijn behandeling in PZ Asster. In dit artikel wil ik aantonen dat onvoorwaardelijke acceptatie van de persoon, als mens, een wezenlijke bijdrage betekent voor zijn herstel.

 

Een 40-jarige man met een behoorlijke rugzak. Als tiener merkten zijn ouders zijn psychotische kwetsbaarheid op. Dit werd steeds acuter en uitte zich in paranoïde waangedachten. Eén van de uitlokkende factoren waren hier de multiple drugs. Hij begon ooit met cannabis, al snel volgden amfetamines en cocaïne. Het gevolg was meerdere opnames in verschillende psychiatrische ziekenhuizen. Pedro raakte meermaals in contact met de politie ten gevolge van het onder invloed zijn van en in bezit zijn van drugs, verbale en fysieke agressie, voornamelijk naar familieleden.

 

Jules Tielens adviseert dat we in verbinding moeten gaan met deze cliënten (2014), met als doel een vertrouwensband op te bouwen en zo via open communicatie meer inzicht te verkrijgen. Binnen de cluster Orion hanteren we deze visie: we gaan in verbinding met onze cliënten. Tielens (2014) geeft aan wat het belang van luisteren is. We verzamelen feiten en leren zo de cliënt kennen, verkeerde informatie kan gecorrigeerd worden en we bouwen het vertrouwen op of herstellen het. Zo gaan we op zoek naar het lijden van onze cliënt en tonen we empathie. Op die manier kunnen we, wanneer de cliënt er klaar voor is, ‘samen’, haalbare doelen opstellen. De motiverende gespreksvoering is een techniek die we hanteren om het in verbinding gaan met onze cliënten te bevorderen. We hebben heel wat verwachtingen naar onze cliënten: medicatie tijdig innemen, geen middelenmisbruik, geen weerstand bieden, ...

Wat hebben onze cliënten nodig? Motivatie!

In de praktijk merken we dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Wat hebben onze cliënten nodig? Motivatie! De cliënt is gemotiveerd om zijn medicatie in te nemen, hij is gemotiveerd om zijn middelenmisbruik achterwege te laten,... De intrinsieke motivatie is hier van groot belang. De cliënt heeft een interne drijfveer om zijn gedrag te willen veranderen. Zeker in de eerste fase van een behandeling lijkt motiverende gespreksvoering een meerwaarde te zijn. De aandacht zal dan vooral uitgaan naar de opbouw van een vertrouwensband, exploreren en oplossen van ambivalentie voor verandering in gebruik (Barrowclough, 2010).

 

“Motiveren is niets anders dan het naar boven krijgen van de overtuigingen en beweegredenen die in de persoon zitten” (Jules Tielens, 2014).

 

Als hulpverlenersteam, proberen we zo laagdrempelig mogelijk te zijn naar onze cliënten. Zo staat onze deur van de verpleegpost altijd open, cliënten hebben de mogelijkheid om een praatje te komen slaan, verpleegkundigen zijn altijd terug te vinden in de leefruimtes, tuin of in de wandelgangen. Op deze manier creëren we heel wat contactgelegenheid. Daarnaast blijven we ook oog houden voor de nood van onze cliënten aan ‘eigen-ik’ momenten, de veilige cocon en privacy. Samen met het aanbieden van een voorspelbare dagstructuur, ontstaat er een veilig leefklimaat en een open sfeer, als voedingsbodem voor het opbouwen van een vertrouwensband.

 

Zo ook voor Pedro. Het begon met hem op te zoeken tijdens het roken van een sigaret in de tuin, een losse babbel aangaan wanneer hij televisie keek in de leefruimte, een schouderklopje wanneer hij een week clean was, hem de ruimte geven om te ventileren tijdens een geagiteerd moment tot samen na een wandeling stilzwijgend op een bank zitten. In onze vertrouwensband met Pedro is dat schouderklopje wat het verschil kan maken, naast een “vuistje geven”. We geven elkaar “een vuistje” wanneer we elkaar tegenkomen in de wandelgangen, maar “het vuistje geven” betekent ook “het is oké” na een moeilijk, confronterend gesprek. Een vorm van communicatie die voor beiden, verbindend werkt.

 

Uit studies van Drake (2010) blijkt dat de psychotische stoornissen evenals de middelenafhankelijke stoornissen een chronisch fluctuerend verloop kennen. Hij raadt aan dat deze een langere tijd behandeld worden. De goede therapeutische alliantie is hierin cruciaal, wetend dat … deze cliënten er zelden in slagen om een goede relatie met de omgeving, in het bijzonder de familie, kunnen onderhouden.

 

Pedro koos voor een langdurig traject te volgen binnen het lokale GGZ-netwerk met als terugval basis PZ Asster. Na een opname van 2 jaar op een gesloten opname afdeling is Pedro gemuteerd naar de herstelgerichte behandelafdeling voor verdere rehabilitatie. Een jaar later deden we een aanvraag beschut wonen (vzw Bewust) te Sint-Truiden. Het traject hebben we doorlopen met ups en downs. Voor zowel Pedro als de hulpverleners was dit een nieuw proces met uitdagingen, maar ook een proces wat de vertrouwensband nog sterker heeft gemaakt. We hebben geleerd om te blijven geloven en het vertrouwen te hebben in onze cliënt. We accepteren Pedro zoals hij is, met het risico dat een herval plaatsvindt en trachten onze focus te leggen op de, soms kleinste vorderingen die er zijn.

 

Momenteel woont Pedro al meer dan 1 jaar in vzw Bewust. Waar eerst de rehabilitatie- afdeling de begeleiding op zich nam, heeft Pedro nu een uitgebreid netwerk. Tussen Pedro, de afdelingen van de cluster psychosezorg en Bewust hebben we een nauwe samenwerking kunnen creëren. We hebben ons hard ingezet op participatie: Pedro staat aan het stuur van zijn traject, de afdelingen binnen de cluster Orion en vzw Bewust zijn de passagiers. Pedro neemt deel aan elk overleg, in samenspraak met de hulpverleners van Orion en Bewust bepaalt hij bijvoorbeeld hoe hij zijn dagen invult, hoe we omgaan met een herval enzovoort. We merken dat dit zijn verantwoordelijkheidsgevoel versterkt en zijn motivatie verhoogt. In samenwerking met de begeleiding van Bewust en begeleiding van Orion heeft Pedro een signaleringsplan uitgewerkt, wat hij op zak heeft. De momenten dat er zucht optreedt of er zijn tekens van psychisch minder functioneren kan Pedro ingrijpen. Met Bewust is er een nauw contact. Dat betekent dat we wekelijks telefonisch contact hebben en maandelijks trachten samen te komen voor een overleg. Het telefonisch contact is om elkaar te laten weten hoe het huisbezoek is verlopen of eventuele aandachtspunten en bezorgdheden door te geven. Pedro wordt telkens door beiden op de hoogte gebracht wanneer er telefonisch contact is geweest. Tijdens een maandelijks overleg is Pedro aanwezig. Hij geeft aan dat dit voor hem erg stressvol is, vandaar maken we dit overleg telkens zo kort mogelijk. Zo’n overleg heeft eerder het doel om een afspraak nog eens grondig te bekijken en eventueel aan te passen, een bezorgdheid open te trekken, maar zeker ook om de positieve evolutie te benadrukken. Op vraag vindt er overigens een overleg plaats met andere instanties zoals de bewindvoerder of justitieassistente. Het is dus niet enkel de verpleegkundige of de begeleiding van Bewust maar alle partijen, inclusief Pedro, werken samen aan het herstel.

 

Begin jaren 90 kwam het begrip ‘herstel’ naar voren. Deegan (1993) concludeerde “Herstel is een proces van de cliënt zelf, terwijl rehabilitatie datgene is wat de hulpverlener doet om de cliënt te helpen in zijn herstelproces.” Tegenwoordig wordt er eerder van uitgegaan dat zowel herstel, als rehabilitatie dezelfde grondslag heeft.” (Van Weeghel, 2013). Daar waar ‘rehabilitatie’ eerst stond voor bestrijding of stabiliseren van symptomen, leren omgaan met crisissen en ‘herstel’ stond voor vermaatschappelijking van de cliënt (Van Weeghel, 2013), merken we dat we beiden nu integreren. Rehabiliteren stimuleert het herstel, maar we moeten blijven aandacht besteden, dat de regie bij de cliënt blijft (Boevink et al., 2009).

(*) Pedro is een fictieve naam

Literatuurlijst

Boevink W., Prinsen M., Elfers L., Dröes J., Tiber M. & Wilrycx, G.K.M.L. (2009). Herstelondersteunende zorg, een concept in ontwikkeling. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 18, 42-52.

Brouwers E.P.M, Garretsen H.F.L., Van Boekel L.C. en Van Weeghel J. (2015). Stigmatisering van patiënten met een verslaving en de gevolgen voor de hulpverlening: een systematisch literatuuronderzoek. Tijdschrift voor psychiatrie 57, 489-497.

Bryssinck D. (2009) Psychose en toxicomanie. Eeklo.

Cantor-Graae E., Nordström L., McNeil T. (2001), Gearon J., Bellack A., Rachbeisel J., Dixon L. (2001), (Green A. 2000)

Carey K., Purnine D., Maisto S., Carey M., Simons J. (2000).

Deegan P.E. (1993). The Independent Living Movement and people with psychiatric disabilities: taking back control over our own lives. Psychiatric Rehabilitation Journal, 15 (3): 5-19.

Drake R.E., Fox L., Mueser K.T., Noordsy D.L. (2011). Geïntegreerde behandeling van dubbele diagnose: een richtlijn voor een effectieve behandeling. Utrecht: De Tijdstroom.

Tielens J. (2014). In gesprek met psychose.

Van Weeghel J. (2013). Voordracht op het symposium Filosofie van herstel op 23 januari 2013. Hoogeschool Leiden.

Image
Anne de Vries
Het Eigen Kracht Wonen team (EKWo) probeert, op allerlei creatieve manieren, contact te krijgen met de zogenaamde ‘’zorgwekkende zorgmijders’’. Dit is niet altijd even gemakkelijk omdat de medewerkers zich in meer of mindere mate ongevraagd komen aanbieden. Gesprekken via de brievenbus, boze ...
Gerelateerde wetenschappelijke artikels

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte