"Ik heb nooit getwijfeld op te stoppen met lesgeven. Het geeft me zoveel voldoening."
"Goed dat de leerlingen iemand zien in een rolstoel die normaal functioneert in de maatschappij"
Annelies Verbruggen geeft godsdienstles aan het Sint-Eduardusinstitituut in Merskem. Dat doet ze sinds september 2020 niet langer alleen, maar in het gezelschap van hulphond Lela. “Ik ben rolstoelafhankelijk als gevolg van een combinatie van 2 chronische ziektes, Lyme en een darmziekte," vertelt Annelies. "Ik geef nu 11 jaar les en heb nooit overwogen om de stoppen, ook al was het soms heel zwaar. Het lesgeven geeft me zoveel voldoeding.”
- Annelies is leerkracht godsdienst
- Haar hulphond heet Lela
- Ze is een goedlachse vrouw met een ontzettend positieve ingesteldheid
Annelies is al sinds 2009 leerkracht aan het Sint-Eduardusinstituut in Merksem. Momenteel geeft ze 4 uur les per week, op maandag en vrijdag. “Ik ben rolstoelafhankelijk. In 2004, toen ik amper 19 jaar was, is de ziekte ‘colitis ulcerosa’ (een chronische ontsteking aan de dikke darm) vastgesteld. Met medicatie is de ziekte goed onder controle te houden, maar in 2006 heb ik via een besmette teek de ziekte van Lyme* opgelopen. De combinatie van beide ziektes zorgde ervoor dat het plots slechter ging met me. De tekenbeet werd nochtans tijdig ontdekt en ik kreeg een passende behandeling. De medicatie werd omwille van mijn darmziekte echter niet goed opgenomen. Daardoor ben ik ziek gebleven van Lyme, maar eigenlijk is colitis ulcerosa de boosdoener. 10 à 20 procent van de mensen die besmet geraken met de ziekte van Lyme blijven ziek. Het is een nog niet erkende chronische ziekte, al zou er verandering op komst zijn. Ondertussen blijven mensen die de ziekte hebben in de kou staan. Over de behandeling is nog weinig geweten. Er wordt nu voornamelijk ingezet op preventie; het tijdig opsporen van de teek, een correcte verwijdering, etc. Als je in de chronische vorm van Lyme terecht komt, beland je in een medische wereld die zeer onvriendelijk is omdat ze vaak niet weten wat ze met je moeten doen.”
In 2006 was Annelies net gestart met haar lerarenopleiding, maar ze is op doktersbevel moeten stoppen om te rusten. “Mijn studiejaren waren enorm zwaar, ik was heel vermoeid en kon me niet goed concentreren”, herinnert Annelies zich. “Maar met de jaren beterde het en toen ik in 2009 afstudeerde, was ik vastberaden om voor de klas te staan. Ik heb gesolliciteerd voor een voltijdse lesopdracht bij mijn huidige school. Naar mijn arts - een professor in Leuven - heb ik een bedankbrief gestuurd. Ik had nog wat restverschijnselen, zoals sneller moe zijn dan mijn leeftijdsgenoten, maar ik voelde me ‘half’ genezen. De dag dat ik telefoon kreeg dat ik de job had, heb ik echter een nieuwe teek ontdekt. En ik wist dat die daar al enkele dagen zat, ik had hem niet tijdig gezien. Het bloedonderzoek kwam negatief terug en ik ben toen vlot kunnen starten op school. Maar plots begon ik vermoeider te worden en had ik spierpijn. Eerst dacht ik nog dat het kwam door de voltijdse lesopdracht, maar al snel werd het duidelijk dat er meer aan de hand was. Tegen kerst kwamen er ook neurologische klachten bij, dus ging ik opnieuw op onderzoek en bleek mijn bloed wel positief. Nog in het eerste jaar dat ik les gaf, stond ik met een infuus in mijn hand voor de klas. Ik heb echter nooit getwijfeld om te stoppen. Ik genoot zo van het lesgeven, al vanaf het begin. Ik ben zeker geen perfecte leerkracht, maar ik wou het absoluut niet loslaten. Ik ben wel eens een halfjaar thuisgebleven omdat ik echt op was van het vechten.”
"Nog in het eerste jaar dat ik les gaf, stond ik met een infuus in mijn hand voor de klas."
Vandaag ontvangt Annelies een volledige invaliditeitsuitkering, dus ze hoeft in principe niet meer te werken. Het speelt zelfs financieel in haar nadeel. “Maar het doet zo’n deugd om mee te draaien in de maatschappij, om sociaal contact te hebben”, verklaart Annelies. “Ik heb het ervoor over om te blijven lesgeven. Als ik mijn situatie vergelijk met die van andere lotgenoten, denk ik dat er een groot verschil is. Ik was al aangenomen en heb nog lang normaal kunnen functioneren. De school is meegegroeid met mij, met mijn beperkingen die op school zichtbaar zijn geworden en die om aanpassingen vroegen. Ik denk dat het veel moeilijker zou zijn om nu aan een school aan te kloppen en te zeggen: ‘Hey, ik zit in een rolstoel, ik kan alleen ’s in de voormiddag lesgeven want ’s middags komt er thuishulp en ik heb ook een hulphond. Iedereen hier heeft de tijd gehad om zich aan te passen. De directie ziet er ook de meerwaarde van in voor de leerlingen om iemand te zien in een rolstoel die functioneert en binnen de maatschappij iets kan betekenen. De leerlingen ontdekken hoe ze er normaal over kunnen doen. Op het einde van elk schooljaar heb ik een gesprek met de directie en hou ik hen op de hoogte van mijn fysieke en mentale welzijn. Hoe opener ik ben, hoe meer ze mee zijn in het verhaal. Dat is nodig, want anders zouden er misverstanden ontstaan. Ook het team van leerkrachten staat volledig achter me.”
Sinds september 2020 neemt Annelies haar hulphond Lela mee naar de klas. “Ik heb lang moeten wachten op Lela. Om de 10 weken moet ik naar het ziekenhuis voor een pijnbehandeling en verblijf ik er een tijdje. Ze dachten dat dit de band met de hond ging schaden. Maar ineens was ze er, na ongeveer 5 jaar. Lela is perfect om een schoolsituatie aan te kunnen en tegelijkertijd om te gaan met mijn wisselende energieniveaus. Als ik voor de klas sta, geef ik het uiterste, maar daarna ben ik volledig leeg. Het was dus belangrijk om een hond te vinden die rustig is. Ze is sinds begin augustus 2020 bij mij en is dit schooljaar met mij op school gestart. Het was goed dat ze toen al een maand bij mij was en we gewend zijn geworden aan elkaar. Lela is mensgericht, leergierig, zorgzaam en een beetje een onnozele doos. Het heeft even geduurd voor ze haar hart kon openzetten voor mij. Vanwege corona is Lela bij verschillende gezinnen opgevangen, dus ik denk dat ze de geruststelling nodig had dat het deze keer voor altijd was. Ze is een geweldige hond, helemaal wat ik nodig heb. Ook de leerlingen reageren positief. De directie had een brief opgesteld om de leerlingen in te lichten over de komst van Lela. Zo wisten ze dat ze Lela moesten negeren en niet aaien. Dat doen ze goed, want ik had wel schrik dat ze haar stiekem gingen roepen of aaien. Ik heb ook op voorhand gevraagd of er mensen bang waren of kampten met een allergie. We hebben duidelijk gemaakt dat ze het altijd mogen zeggen als er iets is, die openheid heeft veel leerlingen gerustgesteld. Onlangs was er een jongen die heel droevig was. Toen heb ik een uitzonderling gemaakt, Lela’s werktuigje af gedaan en gezegd dat hij haar mocht aaien. Lela is 10 minuten bij die jongen blijven zitten.”
Annelies geeft 2 uur na elkaar les en Lela kan niet altijd zo lang stil blijven zitten, maar dat is volgens haar geen groot probleem. “Soms worden leerlingen een beetje onrustig als Lela door de klas wandelt, maar ze begrijpen het wel. Ik hoop volgend jaar trouwens opnieuw meer les te geven, 8 u aan 4 klassen. Dat is mijn doel. Ik ben al 3 jaar stabiel. In het begin voelde ik niets van beweging in mijn benen en ook mijn zicht was erg slecht. Nu kan ik bijna staan en ik kan mijn benen een beetje bewegen. Er is een lichte vooruitgang, maar ik weet ook dat ik een terugval kan hebben. Ik ben heel afwachtend; ik ben blij voor vooruitgang, maar ook niet meer dan dat. Ik maak het niet groter dan het is. Want ik weet toch dat ik het waarschijnlijk opnieuw zal moeten afgeven. Officieel is de prognose ongunstig; ze weten het gewoon niet. Wonderen moet ik niet verwachten, maar ik blijf streven voor verbetering. Vanaf het begin dat ik voelde dat ik iets kon bewegen in mijn benen, heb ik elke dag proberen rechtstaan en heb ik een hulpmiddel gebouwd om te kunnen staan. Ik vond dat ik het aan mezelf verplicht was om het te proberen. Gebeurde er niets, dan kon ik mezelf niets verwijten. Ik leef heel hard van dag tot dag. Morgen is morgen, dat zien we wel weer.
Ik hoop dat mijn verhaal inspirerend mag zijn voor andere werkgevers. Mensen met een ziekte of een beperking hoeven geen last te zijn voor het team, maar kunnen net een meerwaarde vormen. Het is belangrijk dat we meedraaien in de maatschappij als we dat kunnen. Wij kunnen evengoed succesvol zijn.”
*Ziekte van Lyme
De ziekte van Lyme wordt in België veroorzaakt door 5 soorten bacteriën van de Borrelia-familie, ‘Borrelia burgdorferi’ is de meest voorkomende. 1 op de 4 teken is besmet, maar een besmette teek zorgt er niet meteen voor dat je ziek wordt. De teek moet te lang zijn blijven zitten of fout verwijderd zijn. Indien je de teek niet in 1 vlotte beweging verwijdert, geeft hij over en geeft zo de bacterie door. Maar zelfs dan kan het zijn dat je niet ziek wordt. Dat gebeurt enkel wanneer je immuunsysteem erop reageert, het is dus een auto-immuunziekte.