"Vroeger moesten de leerlingen doen wat er gezegd werd, nu gaan we met hen in gesprek"
"Vroeger kreeg ik vaak een rare blik als ik vertelde wat ik deed"
Een moederkloek. Dat is juf Chris Taveirne voor haar leerlingen in School aan de Waterkant, een school voor buitengewoon secundair onderwijs in Gent. Ze waakt er over hun welbevinden als een kip over haar kuikentjes. En de liefde is wederzijds. Ze wordt bedolven onder de knuffels als ze de klas binnenkomt. “Ik zie hen graag, het zijn míjn gasten. Na mijn allereerste week wou ik hier weg, maar nu kan ik de school niet meer missen.
- Chris (58) werkt als leerkracht in BuSO Styrka, School aan de Waterkant in Gent.
- Ze is gelukkig getrouwd en heeft een zoon en een dochter én een kleinzoon. Ze springt bij als zij haar hulp nodig hebben.
Uithoudingsvermogen
Chris staat in het semi-atelier. “We stomen onze jongeren klaar om aan de slag te gaan in maatwerkbedrijven. Beroepsgerichte vorming, heet dat. Ze leren stil werken, kweken uithoudingsvermogen, ervaren hoe ze tempo in hun werk moeten houden en leren te letten op een goede afwerking. Het werk dat we hier doen, krijgen we van firma’s. Zo is de werkervaring alleen maar echter.” De klas van Chris is brieven aan het vouwen voor het CLB. Het zijn 7 jongens en meisjes tussen 13 en 21 jaar. “Saai, hoor, mevrouw! Ik doe dat niet graag!” krijgen we al snel te horen. Chris reageert kordaat: “Ja, jongen, ik weet het, maar je kan niet kiezen, dat werk moet echt gebeuren. Heb je de hoekjes recht gevouwen?” Chris gaat naast hem zitten en begint mee te helpen. De jongen gaat meteen weer aan de slag. Chris draait zich om. “De leerlingen zijn mondiger geworden”, zegt ze. “Ze laten heel snel weten wat ze denken of voelen.”
Chris houdt van haar werk en haar leerlingen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot! “In 1978 ben ik gestart. Ik was huishoudregentes en kreeg hier een plaats aangeboden. Na een week wou ik weer weg! Ik was 20 jaar, had nog niets van de wereld gezien en ik was nog nooit in contact gekomen met mensen met een mentale beperking. Ik ben die eerste week 5 kilogram vermagerd en ik weende de hele tijd. Ik kon het niet aan. Maar collega’s en de toenmalige directie hebben me opgevangen en erdoor gesleurd. Vandaag zou ik nergens anders meer willen werken!”
“In het stikatelier zomen we de handdoeken om die de leerlingen in de weefklas maken of stoffen die we aankopen,” vertelt Chris. “Vroeger stikten we met twee leerkrachten aan de lopende band, fulltime. We verkochten enorm veel handdoeken aan de Broeders van Liefde, die ze massaal verdeelden in de voorzieningen. Vandaag zijn vooral onze eigen leerlingen en hun ouders onze afnemers. We maken nog wel handdoeken, maar veel minder dan vroeger. Onze focus ligt nu op creatief naaien.”
Inclusie is een heel mooi ideaal, maar er moet een plaats blijven waar mensen die de normen niet kunnen volgen, zich goed voelen
Zonlicht
Als iemand kan vertellen over de verschillen tussen vroeger en nu, dan is het Chris wel. “Vandaag krijgen leerkrachten voor buitengewoon onderwijs een jaar specifieke opleiding om hen voor te bereiden. Veertig jaar geleden was er niets. Geen stage, geen leerplan, geen agenda, niets. We moesten zelf onze lessen opbouwen en uitwerken naar goeddunken. We werden in een klas achtergelaten en wisten zelfs niet welke lessen we moesten geven. Begin er maar aan als 20-jarige…”
Chris zocht en vond haar eigen weg. “In de stikklas ben ik open gebloeid. Dat lag me meteen. We stikten lakens, de kleermaker herstelde de kledij van de leerlingen en in dezelfde zaal zat er ook een lederbewerker en een schoenmaker. Alle klassen zaten door elkaar. Rustig werken was er niet vaak bij (lacht). In de gebouwen ontbrak bovendien zonlicht. De klassen waren donker en versleten. Nu zijn de gebouwen veel meer aangepast aan ons type leerlingen. Er is meer duidelijkheid en afbakening. Ook op de speelplaats houden we rekening met wat ze aankunnen. Zo kunnen ze zichzelf meer ontplooien.”
De collega’s vormen één team. “We vullen elkaar aan. Als een leerling lastig is, kunnen we bellen voor ondersteuning. Dan haalt een collega die leerling even uit de klas. Vandaag gaan we veel meer in gesprek met de leerlingen dan vroeger. We gaan op zoek naar de reden die aan de basis ligt van hun gedrag, zodat ze positiever kunnen ontwikkelen.”
“Ik vertoef graag tussen mijn collega’s, jong en oud. Soms moeten we wel eens een generatiekloof overbruggen en daar lachen we meestal samen mee. Ik leg me daarbij neer. (lacht) Ik merk wel dat ik iets strenger ben dan mijn jongste collega’s. Anderzijds schiet ik dan weer te kort in mijn administratie. Ik hou dat wat minder strikt bij, al is dat allemaal wel verplicht, natuurlijk.” “Vroeger kreeg ik vaak een rare blik als ik vertelde wat ik deed. Er werd mee gelachen. Maar vandaag krijg ik er veel respect voor. Mensen staan er minder negatief tegenover en zijn meer geïnteresseerd. Onze jongeren worden vandaag beter geïntegreerd in de samenleving. Maar voor sommigen zal dat wellicht nooit lukken. Veel van hen zullen altijd een sterke begeleiding blijven nodig hebben.”
Mijn gasten
“Ik doe mijn job met hart en ziel, al 38 jaar. Thuis of bij vrienden heb ik het over ‘mijn gasten’, waardoor verwarring ontstaat met mijn kinderen (lacht). Ik zie die gasten graag. Ik kan dat niet beschrijven. Onlangs was ik een tijdje ziek en ik heb hen gemist. Gelukkig kreeg ik af en toe een briefje, een tekening of een foto. Ik ben speciaal helemaal naar Maasmechelen gereden om hen te bezoeken op klasweekend. Ik kan wel streng zijn. Maar ze moeten leren om zich aan regels te houden.”
Die liefde voor ‘haar’ gasten maakt dat Chris bezorgd is om het M-decreet. “Het zou jammer zijn dat jongeren met een beperking de plaats waar ze zich goed voelen kwijt geraken. Ik ben bang dat veel van hen uitgelachen zullen worden op een gewone school. Laat een slimme jongen met autisme naar het gewoon onderwijs gaan als hij dat aankan. Probeer dat, alstublieft! Maar voor een kind met een beperking die niet mee kan, is dat nefast voor het zelfvertrouwen. Hier zijn ze de beste. Dat motiveert hen. En daar worden ze beter van! Inclusie is een heel mooi ideaal, maar de maatschappij vraagt steeds meer en dan moet er, volgens mij, een plaats blijven bestaan waar mensen die die normen niet kunnen volgen zich goed voelen. Op onze school krijgen ze ook een rapport, maar wij vertrekken vanuit het talent en de mogelijkheden van de leerling. Een kind dat niet goed mee kan, maar enorm zijn best heeft gedaan, kan hier dezelfde punten krijgen als de primus van de klas.”
Fakkel
“Toen mijn dochter klein was, nam ik haar soms mee naar school. Daar heeft ze zo van genoten dat ze heel bewust zelf ook voor het buitengewoon onderwijs heeft gekozen. Ze geeft nu les aan leerlingen met leermoeilijkheden. Ze houdt een grotere afstand tot de leerlingen dan ik, maar ze leeft evengoed met hen mee en ze gaat er volledig voor. Ik heb de fakkel doorgegeven!” (lacht)