"Wij kunnen de ouders niet vervangen in deze coronatijd"
Wij kunnen de ouders niet vervangen in deze coronatijd
Corona heeft een impact om de hele samenleving en dus ook op de kinderen die momenteel verblijven in de kinderpsychiatrische afdelingen in onze organisatie. Ilse Smets is psychologe in psychiatrisch centrum Asster en vertelt hoe zij zich organiseren om de kinderen en jongeren zo goed mogelijk te begeleiden. “Digitaal contact tussen jongeren en hun familie is een deel van het antwoord, maar livecontacten zijn onvervangbaar.”
- Ilse werkt als psychologe op de kinderen- en jongerenafdeling van psychiatrisch centrum Asster in Sint-Truiden.
Hoe is de toestand in Asster momenteel?
Ilse: “In het algemeen zijn we redelijk gespaard gebleven als ziekenhuis terwijl we toch in een regio zitten waar het coronavirus sterk heeft toegeslagen. Er zijn tot nu toe 17 bevestigde besmette medewerkers en het is reorganiseren, maar voorlopig slagen we erin om het draaiende te houden.”
Blijft het bij ‘draaiende houden’ of zijn er nog nieuwe opnames van kinderen en jongeren?
Ilse: “Waar wij voor de crisis als dienst ongeveer 150 à 160 opnames per jaar realiseerden, is dat sinds de crisis beperkt tot slechts enkelen. We focussen enkel op crisissituaties. Er is dus geen opnamestop, maar er zijn wel jongeren die aan het wachten zijn op hulp. Tegelijk blijven we in contact met zij die op de wachtlijst staan en kijken we waar we kunnen ondersteunen om de periode te overbruggen, samen met het netwerk. Wij zouden het liefst iedereen onmiddellijk helpen, maar de zorg moet ook veilig en kwaliteitsvol kunnen gebeuren. Natuurlijk zijn dit geen evidente beslissingen omdat aanmeldingen, ook al zijn ze geen ‘crisis-situatie’ en zijn ze niet ‘urgent’, meestal betekenen dat een jongere en zijn context zich toch in een penibele situatie bevinden en hulp erg aangewezen is.”
“Jongeren vinden het ook fijn als ze via het beeldscherm zien dat hun plekje thuis of in een vervangende leefgroep er nog helemaal hetzelfde uitziet en dat ze op die manier de draad binnen een tijd gewoon terug zullen kunnen opnemen”
Hoe moeten we ons dat voorstellen, dat reorganiseren…
Ilse: “Ja. Het is niet evident hé. Geen bezoek, groepstherapieën in kleine groepjes, afstand houden, collega’s die ziek vallen… Van in het begin hebben we met de jongeren een gesprek gehad om ons samen de vraag te stellen: hoe gaan we hier door geraken? Zorg is iets doen samen met en niet ‘voor’ mensen. Op die manier kunnen we de jongeren betrekken in hoe we hier mee omgaan. We hebben gemerkt dat dat werkt, waardoor zij ook goed meewerken.”
Hoe hard hakken de coronamaatregelen eigenlijk in op de kwaliteit van de behandeling?
Ilse: “De therapieën in groep gaan meestal met een kleiner aantal mensen door zodat de regels van social distancing kunnen gerespecteerd worden. De individuele behandelingen gaan verder, soms doen we bijvoorbeeld een wandelgesprek of organiseren we een speciale activiteit, maar door de social distancing is onze therapeutische relatie wel anders. Nabijheid is net essentieel bij een behandeling van mensen met een psychische kwetsbaarheid en dat is nu niet mogelijk. Daarnaast zetten we in normale omstandigheden sterk in op de context van de kinderen om de terugkeer naar huis na de ziekenhuisopname zo goed mogelijk te laten verlopen en om ook tijdens de behandeling de ouders, broers of zussen te betrekken. Digitaal contact tussen jongeren en hun familie is een deel van het antwoord, maar livecontacten zijn onvervangbaar.”
Jongeren mogen enkel bezoek van ouders ontvangen. Dat is niet evident..
Ilse: “Inderdaad. Ouders en kind worden goed geïnformeerd over de afspraken tijdens de bezoeken. We spreken een bezoekuur af, ze komen niet naar de leefgroep, persoonlijke spullen worden afgegeven aan de ingang, afstand houden,… We merken dat, mits duidelijke informatie en afspraken, ouders of anderen betrokkenen zich uiteraard enigszins emotioneel voelen bij deze regels maar ze anderzijds momenteel nog goed verstaan en volgen. Specifiek voor onze kinderen is deze situatie niet evident. Ze doen enorm hun best en blijven gemotiveerd om hun behandeling verder te zetten, maar de duur van de crisis zal toch beginnen wegen uiteindelijk.”
Zetten jullie ook in op digitale media? Kunnen zij bijvoorbeeld skypen met broers, zussen of vrienden?
Ilse: “Ja, natuurlijk. We zorgen ervoor dat ze niet alleen de stem van hun familie kunnen horen maar ook visueel contact kunnen maken, door hun gezichten te kunnen zien en zo ook een levendiger gesprek te hebben. Jongeren vinden het ook fijn als ze via het beeldscherm zien dat hun plekje thuis of in een vervangende leefgroep er nog helemaal hetzelfde uitziet en dat ze op die manier de draad binnen een tijd gewoon terug zullen kunnen opnemen.”
Het duurt nu al maanden en er is niet meteen uitzicht dat het snel voorbij zal zijn. Zij moeten hun ouders toch enorm missen…
Ilse: “Ja, en de ouders hun kinderen ook hé. Kijk, we proberen hun verblijf aangenaam te maken en zoveel mogelijk zorg en mentale nabijheid te bieden. Gelukkig hebben we een hele tijd mooi weer gehad en kon er al eens langer buiten gespeeld worden of een wandeling op ons mooie domein gemaakt worden. We kijken al eens gezellig samen naar interessante natuurseries op de TV, iets waar voordien minder tijd voor was. En dankzij een grote golf van solidariteit in de omgeving kunnen we hen soms extra verrassen op iets lekkers of op nieuwe spelen. Dat doet hen zichtbaar deugd maar uiteraard kunnen we hun ouders niet vervangen. Eigenlijk doen de jongeren hier, en ik ben er zeker van ook elders, enorm hun best en doen ze dat schitterend maar we weten heel goed dat dit niet kan blijven duren, de elastiek kan niet blijven gerokken worden. Voor sommige ouders zal het op den duur emotioneel ondraaglijk zijn om hun kind zo weinig te kunnen zien. We hebben dus perspectief nodig, zicht op verandering, zowel voor de jongeren als de ouders.”
"Mensen hebben veel veerkracht en vinden in crisissituaties soms ook sterktes en kracht in zichzelf of uit de verbinding die ze aangaan met hun huisgenoten, familie of buren"
Deze coronacrisis kan nog lang aanslepen en er is volgens onderzoek een grote impact op het mentaal welbevinden van jongeren tussen 16 en 25. Welke gevolgen zal dat volgens jou hebben?
Ilse: “Wij zien 2 kanten. Jongeren en kinderen zijn enerzijds erg flexibel en wendbaar. Heel veel mensen vinden steun in hun thuiscontext en voor sommige kinderen doet het net deugd om hun ouders, zussen, broers eens wat vaker te zien. Mensen hebben veel veerkracht en vinden in crisissituaties soms ook sterktes en kracht in zichzelf of uit de verbinding die ze aangaan met hun huisgenoten, familie of buren. Het gevoel allemaal in hetzelfde schuitje te zitten, arm rijk, kwetsbaar of niet kan mensen ook een goed gevoel geven. Een aantal jongeren doen het trouwens ook verrassend goed omdat de schoolse druk weggevallen is.”
Maar er is ook een andere kant…
Ilse: “Ja, inderdaad. 16 tot 25 jarigen willen vooral autonomie verwerven, meer onder vrienden zijn, afstand nemen van hun ouders. Dus dat brengt frustraties met zich mee. Kinderen en jongeren zijn verplicht thuis en dat brengt spanningen met zich mee. Jongeren vertonen daardoor misschien een verhoogd risico op decompressie nadien. Bij de volwassenen zien we al een sterke toename van het aantal gedwongen opnames. Of die trend ook bij kinderen en jongeren ontstaat, valt nog af te wachten. Laat ons hopen dat het niet zover komt.”