Zoeken

Wie neemt het op voor deze vergeten Kinderen?

Image

Wie neemt het op voor deze vergeten Kinderen?

Gisteren, 1 juni, was de Internationale dag van het Kind. Maar geen woord over deze vergeten kinderen: zij die achter nietsvermoedende gevels, in vergeten slaapkamers en tussen Disneylakens misbruikt worden. Ja, nu en dan schrikt het land wakker bij het bekend worden van een zaak van kindermisbruik. Vervolgens draait de dader de gevangenis in. De maatschappij is gesust en klaar is kees. Een gevangenisstraf voor de dader – hoe lang die ook moge zijn  – verlost een slachtoffer echter niet van het opgelopen leed. Wie bekommert zich écht om het lot van de misbruikte kinderen waarvan ‘niemand’ weet wat ze met zich meedragen? Zijn we daar als maatschappij mee bezig wanneer we een dader voor een aantal jaren de gevangenis insturen? Wat als de moeder de feiten ontkent? En wat als die dader vrijkomt? Is het dan niet van wezenlijk belang dat die nog lange tijd opgevolgd wordt door justitie en hulpverlening? 

 

Al sinds 2007 proberen wij in West-Vlaanderen met het IRIS-project (Integrale Respons ter preventie en opvolging van Intrafamiliaal Seksueel misbruik) familieovereenkomsten op te stellen tussen de verschillende partijen: een behandelaar voor de dader, iemand die de niet-misbruikende ouder(s) begeleidt  en iemand die de spreekbuis kan zijn voor de kinderen. Onze ervaring? Hoe paradoxaal het ook moge klinken,  maar vaak zien wij vanop de eerste rij met lede ogen aan hoe weinig aandacht er naar de slachtoffers gaat. Bij wie kan het kind terecht? En wat als die ambivalente gevoelens koestert naar de dader: woede of afkeer, maar eventueel ook gemis? Een kind kan jarenlang meegaan op bezoek naar de gevangenis en worstelen met een schuldgevoel omdat (stief-)papa in de gevangenis zit ‘doordat’ hij/zij het misbruik uitbracht. Voor minderjarige slachtoffers zou het een vanzelfsprekendheid moeten zijn dat iemand hen opvolgt. 

 

Wat dus cruciaal is, is de gegarandeerde en langdurige aanwezigheid van een ‘derde persoon’ die weet heeft van de situatie en die zich bekommert om hun welzijn en dat van andere kinderen binnen het systeem. Iemand die vanuit een neutrale positie de brug kan vormen tussen alle betrokken hulpverleners. Wij kijken daarvoor naar het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, maar de schaarste van hun middelen, de toevloed van veel acutere situaties en de uitbreiding van hun opdracht zorgen ervoor dat dit een utopie is. In Vlaanderen alleen al worden in de Vertrouwenscentra Kindermishandeling jaarlijks tussen de 6 en 900 kinderen gemeld voor misbruik door iemand in de familie. Ja, er werden bemoedigende ‘Family Justice Centra’ en ‘zorgcentra na seksueel geweld’ opgericht door het kabinet Welzijn waar alle diensten onder één dak zitten om een geïntegreerde aanpak te voorzien bij intrafamiliaal en/of seksueel geweld. Maar het is ondenkbaar dat alle opvolging en behandeling van daders en slachtoffers en omgeving binnen die centra kan gebeuren. De overheid snapt precies niet dat diensten uit verschillende sectoren en locaties samenbrengen niet noodzakelijk voor samenwerking zorgt. Een verbindingspersoon is meer dan ooit nodig. 

 

Na al die jaren vruchteloos aankloppen voor fondsen bij de overheid wil ik het hier zwart op wit opnemen voor deze duizenden kinderen. Als we als maatschappij preventief willen werken om kosten in de gezondheidszorg te beperken, wel dan is dit alvast een belangrijke stap: maak werk van die verbindingspersonen en zorg voor een systematische opvolging en zorg voor kinderen binnen een gezinssysteem waar één van de ouders grensoverschrijdend gedrag en/of seksuele feiten op minderjarigen pleegde !

 

Ellen Gunst werkt bij Broeders van Liefde en is psycholoog-psychotherapeut en therapeutisch coördinator op de afdeling Fides-R van Psychiatrisch centrum Sint-Amandus in Beernem.    

                        

Contact: 
Ellen Gunst – 0471.194299  - ellen.gunst@amandus.broedersvanliefde.be

Foto: Hannes Verstraete
 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte